Basisprincipe wandopbouw

Plaats eerste rij

Uitrichten en waterpas zettenp

Aanvullen gebroken grind en aanvulgrond

Verdichten

Plaats de volgende laag

Uitrichten en waterpas zetten

Aanvullen en verdichten

Het plaatsen van de eerste laag

Begin met het plaatsen van de eerste laag op het laagste punt. Meer informatie over het plaatsen van de eerste laag in een helling.

Plaats de blokken met de opstaande lip naar voren en tegen de voorkant van de sleuf.
Controleer iedere blok of deze waterpas staat in twee richtingen, van voor naar achter en van links naar rechts. Door het spannen van een touwtje aan de achterkant van de blokken, controleert u of alle blokken in één lijn staan met de andere blokken. Controleer ook of alle blokken volledig in contact staan met de ondergrond.

Video: AB basislaag

Gebruik een zware rubberhamer om kleine ongelijkheden te corrigeren of plaats wat zand(max.15 mm) onder de blokken.
Onregelmatigheden in de eerste rij worden snel versterkt bij het verder bouwen van de wand. Zorg er daarom voor dat deze eerste rij volledig waterpas en recht staat en bouw zo een prachtige en stabiele wand.

Vul de ruimte voor de blokken met de aanwezige grond. Dit zorgt ervoor dat de blokken op zijn plaats blijven tijdens het aanvullen en verdichten.
Alle holle ruimten in en rond de blokken en tot 300 mm achter de blokken aanvullen met een grind tot de hoogte van de blokken.
Achter de grindlaag verder aanvullen met goede grond in laagdiktes van max. 200 mm.

Met een trilpaat het grind verdichten en vervolgens evenwijdig aan de wand de aanvulgrond verder verdichten tot het basistalud. Minimaal tweemaal verdichten.
Controleer of de eerste rij waterpas staat en waarnodig corrigeren.
Vanaf de tweede laag begint men met het verdichten op de blokken.

Video: AB aanvullen en verdichten

Maak de bovenkant van de rij blokken schoon, zodat de volgende rij blokken op een schoon oppervlak geplaatst kunnen worden.
Indien een geogrid grondwapening nodig is, zie "Het aanbrengen van grondwapening" om verder te bouwen.

De volgende laag blokken dienen minimaal 1/4 van de bloklengte te verspringen in de verticale voeg.
Controleer iedere blok of deze waterpas staat in twee richtingen en controleer of alle blokken in één lijn staan met de andere blokken.
Alle holle ruimten in en rond de blokken en tot 300 mm achter de blokken aanvullen met grind tot de hoogte van de blokken.
Achter de grindlaag verder aanvullen met goede grond in laagdiktes van max. 200 mm.

Video: AB wandverspringingen

Vanaf de tweede laag en hoger begint men met het verdichten op de blokken en vervolgens achter de wand. Verdichten in laagdiktes van max. 200 mm.
Herhaal deze stappen tot de gewenste wandhoogte. Achter de laatste laag blokken kunt u eventueel organisch materiaal gebruiken voor het beplanting en een betere wateropname. Klik hier voor meer informatie over de afwerking van een keerwand.